Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot zijn [29]dochters: Waar is hij toch, waarom liet gij den man [30]nu gaan? roept hem, dat hij [31]brood ete. 29. Dat is, nichten, gelijk te zien is Num.10:29; zie de aantekeningen op 1 Kron.1:50. 30. Te weten, nu het zo laat op den dag is. 31. Dat is, dat hij maaltijd houde; zie Gen.31:54.